zaterdag 2 januari 2010

We zijn een bend over business geworden.

'Vroegah' wilde een reclamemaker nog wel eens schone sier maken met zijn (of haar) weigering adjes te bedenken voor een bontfokker of een sigarettenmerk. Daar zijn we niet meer van. De grootste troep prijzen we blijmoedig aan: malafide hypotheken, beroerde internetdiensten, halfaffe producten, dubieuze beursgangen, bedriegende verzekeringsmaatschappijen. Slimme consumenten vermoeden inmiddels achter die in tegenlicht geschoten mooifilmerij van een bank, verzekeraar of triple play aanbieder, een Kwalitatief Uitermate Teleurstellend product. Een paar muisklikken later weten ze het zeker. Misschien zouden reclamemakers wat vaker neen moeten zeggen als de P van product niet deugt. Begrijp me goed, als je in de reclame zit moet je geen moraalridder willen zijn, maar voordurend aan de leiband lopen van bedrijven die aangevuurd door bonussen at any price aandeelhouderswaarde willen creëren, is een ander uiterste. Laten we afspreken dat we geen geinige vernislaagjes meer bedenken voor wankele troep, dat we geen dure filmer meer invliegen om de grootst mogelijke scam in breedbeeld te slijten, laten we af en toe de rug rechten en neen zeggen. Zou dat ons vak geen goed doen?

Weg met de middelen, terug naar de inhoud.

Ergerniswekkend is de telkens terugkerende beeldenstorm tussen oud (thema, dm etc) en 'nieuw' (social media, in-game advertising, whatever). Hoogstzelden gaat het over de inhoud, altijd over een techniekje, een dingetje. Oud en nieuw begrijpen elkaar niet omdat ze over iets anders praten en met iets anders bezig zijn. Oud is met de boodschap bezig, met de strategie, de communicatie, het zijn communicatiemensen. Nieuw concentreert zich op de techniek, ze ontwikkelen producten, toepassingen, de boodschap interesseert ze minder, het zijn techneuten die minder met communicatie hebben. Beide partijen hebben onvoldoende gezag om de leiding te nemen. Voor mij is de inhoud leidend. Wat gaan we tegen wie zeggen. Dan pas komen de middelen de techniekjes. Eén idee overal zijn werk laten doen. Is de boodschap leidend of is het de techniek? Of is het onderscheid niet meer te maken? En waarom is het zo lastig om gedegen geïntegreerd media advies te krijgen?

Ons vak heeft geen ballen en nog minder gezag.

VEA voorzitter Ralph Wisbrun roept schuldbewust in Adformatie dat we misschien maar eens wat minder reclame moesten maken, de consument is ons zat. Stokoudgediende die het weten kan Frank Pels meldt in Adformatie terloops dat zelfverrijking misschien wel het oerprincipe van de reclamebranche is, uh, was. De BVA loeit de noodzaak van groene reclame de wereld in zonder daar een visie aan te koppelen. Diezelfde Pels suggereert dat het vak weer wel wat zelfverzekerder mag adviseren, desnoods ten koste van de relatie. Met dat laatste ben ik het hardvochtig eens. Hoe serieus wordt je advies genomen als je bij de eerste de beste tegenwerping capituleert? Wat heb je aan een bureau dat buigt bij ieder natte wind? Heeft de branche meer ballen nodig om serieus genomen te worden? Of missen we gewoon het niveau?

vrijdag 1 januari 2010

CO2 belasting van een campagne wordt meetbaar.

Zijn bereik en GRP's nog steeds de belangrijkste rekeneenheden in medialand? Daar moet er dan in iedergeval nog één bijkomen: CO2 impact. Op die manier kunnen adverteerders verschillende alternatieven wegen en hun verantwoordelijkheid nemen. Er is nog geen bruikbaar model voor traditionele media, maar voor banner advertising zijn pogingen ondernomen in de VS (where else?). De online tool van imc2 is een eerste stap. Lees hier meer over de wetenschappelijke onderbouwing. Is er eind 2010 een bruikbaar model? Wie zet de eerste stap? Ligt de verantwoordelijkheidheid bij adverteerders, mediabureaus of reclamebureaus? Iets voor de BVA of de VEA om schone sier mee te maken. Het is ongetwijfeld subsidiabel.

'Bel-me-niet' & 'spam-me-niet' nopen tot inventiviteit.

Er is geen opdrachtgever van een telemarketing bureau die zelf om de haverklap lastig gevalen wil worden achter zijn of haar bureau. En ook ongeadresseerde mail krijgen ze liever niet. Toch worden beide veelvuldig ingezet omdat ze werken. De overheid heeft er nu een stokje voor gestoken. In Amerika zijn serieuze plannen om ook een DM-me-niet-register in het leven te roepen. Gaat Nederland volgen? Wat betekent dit allemaal voor adverteerders en reclamemakers? Wordt alles (ook onze brievenbus) opt in? En blijven massamediale middelen voorlopig nog de belangrijkste reclamedragers? Als reclamemaker ben ik er blij mee dat al die irritatieverhogende 'troep' aan banden wordt gelegd. Waarom de consument stalken als we hem ook kunnen verleiden?

Tijdschriften gaan digitaal en verdienen daar geld aan.

2010 wordt het jaar waarin er eindelijk een goed alternatief komt voor het fysieke tijdschift: iSlate. De naam wordt misschien anders, maar een niet aflatende geruchtenstroom uit de richting van Apple spreekt over de introductie van en 10 inch full colour touch screen tablet met internettoegang. Vooralsnog is het onduidelijk wanneer de launch zal zijn, maar hij gaat er komen. Als je hier het apps model van de iPhone op loslaat ontstaat er een voor tijdschriften interessant businessmodel waarin ook adverteerders een plaats hebben met advertenties die clickable zijn. Wat betekenen deze ontwikkeling voor tijdschriften en adverteerders? En wat betekent het voor het reclamevak?